Op 12 augustus 1842 besloot William Pilling dat het genoeg geweest was. Net als zijn collega’s trok hij die dag de stop uit de stoomketel die de weefmachine aandreef waar hij dag in dag uit aan werkte. De stoomketels liepen leeg, waarna Pilling en zijn collega’s hun fabriek in Preston in het noordwesten van Engeland verlieten. Door een economische depressie was hun al karige loon dat jaar met een kwart achteruitgegaan terwijl het leven net duurder was geworden. Politiek bewoog er niets, en de arbeiders konden ook niets doen bewegen, want stemrecht was voorbehouden voor grondbezitters. Een paar maanden eerder had een brede arbeidersbeweging de regering nog een eisenpakket voorgelegd waarin onder andere het algemeen stemrecht was opgenomen. (Voor mannen welteverstaan, vrouwen werden pas decennia later als volwaardige burgers gezien.) Dat de volksvertegenwoordigers die eisen schaamteloos aan hun laars lapten, was voor Pilling, zijn collega’s en tienduizenden andere arbeiders de druppel. Ze legden het werk neer. Zo begon de allereerste georganiseerde staking van het geïndustrialiseerde tijdperk.
Vorige week bereikte de Writers Guild of America na een staking van bijna vijf maanden een voorlopig akkoord met de producenten. De Amerikaanse scenaristen wilden evenwichtigere lonen en bescherming tegen de uitholling van hun rechten door onder meer kunstmatige intelligentie. In Vlaanderen zijn scenaristen vaak degenen die van bijna alle medewerkers aan een audiovisuele productie het minst verdienen naar gewerkte dagen. Ons werk wordt ook niet altijd serieus genomen. Sommige producenten proberen op slinkse wijze de scenarist te belazeren. Door nog een extra rewrite van de scenario’s te vragen, maar er niet extra voor te betalen, door subsidies die voor het scenario gebruikt moeten worden aan aparte research toe te kennen, door zichzelf als medescenarist aan te geven zonder het echte creatieve werk te hebben gedaan. Bij de Scenaristengilde krijgen we nog te vaak dat soort klachten van leden. Die praktijken helemaal uitroeien is moeilijk. Dat komt doordat de producenten de macht in handen hebben.
Zoals wel vaker gaat het er in Amerika groter en harder aan toe dan hier. Dat blijkt weer uit het feit dat het bijna vijf maanden duurde om tot een akkoord te komen, vijf maanden waarin de miljardenindustrie die Hollywood is, creatief zo goed als stillag. In juli liet een studiobons nog optekenen bereid te zijn de onderhandelingen zo lang te rekken tot scenaristen hun woning zouden verliezen. Maar de situatie in de VS toont ook nog iets anders aan. Een verschil tussen de Amerikaanse gilde en de onze is dat de Writers Guild een echte vakbond is. Wie aangesloten is, geniet van belangrijke voordelen zoals de bescherming van je rechten en credits, een gegarandeerd minimumloon en de mogelijkheid om in te tekenen op een voordelige ziekteverzekering. Daartegenover staat dat je gebonden bent aan strikte regels, zoals een absoluut verbod om te werken als er een staking loopt. Dat is precies waar de sterkte van de Writers Guild ligt: in de kracht van het collectief.
Het verbaast me dat de meeste mensen de actie van de scenaristen genegen waren, zelfs steunden, terwijl er doorgaans gemopperd of zelfs gescholden wordt als een vakbond hier bij ons beslist te staken. In bijna alle werkrelaties zijn de macht en het kapitaal in handen van een kleine groep, die zijn macht nog ziet groeien dankzij de arbeid van een (veel) grotere groep. Voor die grotere groep is het collectief een van de weinige sterktes die ze hebben. Daarbij kan het inderdaad gaan om de schrijvers van onze tv-programma’s, maar laten we er niet flauw over doen: in het bredere maatschappelijke plaatje hebben die nog best veel macht. Precairder is het voor de werknemers van de supermarktketen, de chauffeurs van de vervoersmaatschappij, de arbeiders van het voedingsconcern. Waarom lijkt er voor die groepen minder begrip te zijn?
Laten we niet vergeten dat het dankzij stakingen is dat we stemrecht, betaald verlof en weekends hebben. Als het van de mensen met de macht afhing, waren die zaken er nooit gekomen. Elke eis om rechten werd eerst weggezet als relschopperij. Zo ook in Preston. Aan de algemene staking van 1842 nam met zo’n 500.000 man de helft van alle Britse industriële arbeidskrachten deel. Toch gingen de machthebbers keihard in de tegenaanval tegen die ‘Plug Riots’, zoals zij de staking noemden, naar de stoppen of ‘plugs’ die de arbeiders uit de stoomketels hadden getrokken. Op 13 augustus, een dag nadat Pilling en zijn collega’s het werk hadden neergelegd, kwam het tot een zware confrontatie met door de burgemeester en fabriekseigenaren gevorderde ordetroepen. William Pilling kreeg een kogel in de knie en moest zijn been laten amputeren. Vier andere arbeiders bekochten de staking met hun leven.
Verschenen in De Standaard op 5 oktober 2023
Commentaires