top of page
Zoeken
rafnjotea

Libertairen als Milei en Musk bejubelen de vrijheid, maar ze beknotten die net

“Leve de fokking vrijheid!”, postte de libertaire Argentijnse president Javier ­Milei vorige week. De econoom en zelfverklaarde anarchokapitalist is er na zes maanden presidentschap ondanks hevige straatprotesten in geslaagd om een reeks strikte economische plannen nipt door de senaat te loodsen. Een van de goedgekeurde maatregelen is het tijdelijk terugschroeven van de pensioenen, maar het pakket omvat onder andere ook de privatisering van staatsbedrijven en het ontslag van duizenden werknemers in de publieke sector. Milei plaatste zijn post op X, het platform van die andere, ­beroemdere libertair: ondernemer Elon Musk.



Volgens het libertarisme zijn over­heden een inperking van de individuele vrijheid van de burger. Die vrijheid is voor de Mileis en Musks van deze wereld het hoogste goed. Hun ideale samenleving is er een met minimale overheidsinmenging. Het begrip dat weleens gebruikt wordt om die maatschappijvorm te verbeelden is de ‘nachtwakersstaat’. In een nachtwakersstaat bestaan overheden alleen om de veiligheid van hun burgers te garanderen en de principes van de rechtsstaat te handhaven. Voor de rest moeten ze met hun bureaucratische tengels en al te belerende vingertjes ver van de samenleving blijven. Overheidsfinanciering voor iets anders dan het leger, de politie en een minieme rechterlijke macht is des duivels. Daarmee staat het idee van een nachtwakersstaat tegenover dat van een welvaarts- of verzorgingsstaat.


De vraag hoeveel een overheid zich mag of moet mengen in de levens van haar burgers is pertinent. We weten allemaal wat er gebeurt als de staat of haar vertegenwoordigers zichzelf te veel macht toe-eigenen, en daar willen we niet naartoe. Maar dat meer overheid per definitie gelijk zou staan aan minder vrijheid, zoals ultraliberalen lijken te denken, is natuurlijk absurd. Zelfs binnen de grenzen van het non-agressieprincipe, dat mee het fundament vormt voor het libertaire denken, zou een overheidsluwe samenleving niet tot meer individuele vrijheid leiden. Toch niet voor ieder individu. En het heilige, haast devote geloof van mensen als ­Milei en Musk in de werking van de markt als zelfregulerend en neutraal systeem is even naïef als schadelijk.


Er is al veel geschreven over het belang van herverdeling, doorgaans de grootste schietschijf van libertairen. Hoe het een voorwaarde is voor meer gelijkheid, bijvoorbeeld, en hoe meer gelijkheid de samenleving welvarender en vaak ook gelukkiger maakt. Dat is wetenschappelijk aangetoond.


De meeste weldenkende mensen staan gelukkig nog volmondig achter een vorm van herverdeling door de overheid. Maar vaak zien we die her­verdeling alleen in financiële termen: de overheid neemt wat meer van de vermogenden en geeft wat meer aan de minder vermogenden. Dat is ook hoe er in het van marktfetisjisme doordrongen libertarisme naar herverdeling wordt gekeken. Maar dat is een te ­beperkte visie.


Herverdeling gaat over iets veel diepers dan schuiven met budgetten. In het fundament betekent menswaardig herverdelen vooral ook arbeidskansen, klimaatlasten, gezondheids- of onderwijsprivileges en huisvestingsmogelijkheden herverdelen. Al die zaken zijn in de maatschappij ongelijk verdeeld. En net daarvoor zijn actieve overheden onmisbaar. Dat is waarom ze een rol te spelen hebben in het afraden van ongezonde voeding of gokken, in het aanzetten tot sport, in het sensibiliseren rond het belang van onderwijs, in al die minder tastbare zaken die voor mensen met geld en een netwerk vanzelfsprekend zijn. Als we dat soort zaken aan de markt overlaten, dan wacht ons een bloedbad. Markten kunnen misschien ten dele geschikt zijn om financiële evenwichten tussen vraag en aanbod te vinden, voor maatschappelijke evenwichten zijn ze hoogst ongeschikt.


In datzelfde rijtje past trouwens ook democratisch handelingsvermogen. Ook dat is niet gelijk verdeeld over verschillende sociale groepen of klassen. Voor sommige mensen is het makkelijker om aan de democratie deel te nemen dan voor anderen. Ook letterlijk: wie meer geld heeft, kan zich wellicht makkelijker vrijmaken om te gaan stemmen. Een door de overheid opgelegde stem- of opkomstplicht kan daarin een verschil maken.


Op die manier kunnen dingen die op het eerste gezicht beslag leggen op de individuele vrijheid in het grotere plaatje een voorwaarde zijn voor de gelijkwaardigheid van die vrijheid. Vrijheid is complexer dan gewoon de keuzes maken die je wilt maken. Het gaat ook over die keuzes kúnnen maken. Voor veel mensen betekent meer overheid daarom net méér vrijheid. Alleen gaat het dan vaak om mensen die minder gehoord worden. Dat de markt dat nooit kan oplossen, is iets wat machtige libertairen weigeren te onderkennen. Logisch misschien: vanuit een omwalde burcht op de berg is het moeilijk te zien hoe meedogenloos het er op het marktplein echt aan toegaat.


10 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page