In een grottencomplex net buiten Palermo hadden de geallieerden een ideale plek gevonden om munitie op te slaan tijdens hun invasie van het bezette Sicilië. Toen aan het einde van de oorlog een deel van die munitie ontplofte, bleek die grot van Addaura plots een spectaculaire archeologische schat te herbergen. Op de rotsmuur achter de ingestorte wanden uit kalksteen stonden graveringen van zo’n 10.000 jaar oud. Behalve runderen en paarden stonden er ook mensen op afgebeeld. Een van de taferelen geeft twee figuren weer die in een onnatuurlijke houding op de grond liggen met hun benen achter hun rug. Ze lijken aan nek en voeten te zijn vastgebonden. Om hen heen staat een hele groep anderen die juichend toekijken en lijken te dansen.
De Duitse filosoof Hanno Sauer verwijst naar het tafereel uit de grot van Addaura in zijn boek Moraal, een bestseller in Duitsland. Het boek zoekt een antwoord op de vraag wat ons tot morele wezens maakt. In het eerste hoofdstuk, dat focust op onze geschiedenis van zo’n vijf miljoen jaar geleden, legt Sauer aan de hand van de evolutionaire psychologie en biologie uit waar ons moreel geweten vandaan komt. Samengevat: onze moraal is zo geëvolueerd dat we kunnen samenwerken op een schaal en diepte die geen enkel ander dier ons nadoet, maar die morele aanleg beperkt zich tot diegenen die we tot ‘onze’ groep rekenen. Nadien zijn er mechanismen geweest die onze moraal verder gevormd en aangescherpt hebben zodat het ons mogelijk werd ook in grotere massa’s samen te leven.
De graveringen in de grot van Addaura doen denken aan andere, recentere taferelen. Aan de beelden van Russische militairen die Oekraïense krijgsgevangenen vernederen of vermoorden — of Oekraïners die hetzelfde doen met Russen. Aan de filmpjes op Tiktok van hoe soldaten van het Israëlische leger zich vrolijk maken over de vreselijke situatie van Palestijnen. Of aan de foto’s van het misbruik en de marteling van soms onschuldige gedetineerden in de gevangenis van Abu Ghraib tijdens de Amerikaanse oorlog in Irak. Vooral die laatste foto’s staan in ons geheugen gegrift. De hallucinante beelden zijn na twintig jaar opnieuw in de aandacht omdat deze week het proces van start ging dat drie Irakese slachtoffers van de misdaden aanspanden.
In Sauers boek lees ik dat de vernistheorie, die zegt dat wij mensen wilden zijn met een klein laagje beschaving eroverheen, evolutionair-wetenschappelijk niet standhoudt. Maar je zou er voor minder in geloven als je ziet hoe we ons in oorlogssituaties gedragen. Zeker, oorlog brengt wellicht niet het beste in de mens naar boven. Maar zelfs dan nog. Mensen een zak over het hoofd trekken en elektrische schokken toedienen, met een touw rond hun nek naakt doorheen een gebouw slepen, met een bezemsteel verkrachten … En er ondertussen lachend foto’s mee nemen. Hoe is het mogelijk dat we ons verlagen tot zulke mensonterende waanzin? Heeft het dan inderdaad allemaal te maken met wie we tot ‘onze’ groep rekenen?
In oorlogssituaties komen wij-zij-spanningen sowieso in groteskere vormen tot uiting. Maar omgekeerd zijn het natuurlijk net die spanningen, en vooral de uitbuiting ervan, die tot oorlogen leiden. Je kunt immers pas met overtuiging dehumaniseren zodra de mentale scheidingswand tussen jou en de ander dik genoeg is. Macht is daarbij ongetwijfeld een faciliterende risicofactor: soldaten tegenover krijgsgevangenen, bewakingspersoneel tegenover gedetineerden. Maar zoals genoegzaam bekend is, begint het bij taal, en die gebruiken we allemaal.
Daarom is het zo belangrijk dat we waakzaam blijven voor polariserende retoriek. Die is er expliciet op gericht om wij-zij-spanningen uit te buiten. En die zie ik hier bij ons helaas nog te vaak. Natuurlijk zal de slogan “Vlaanderen weer van ons”, waarmee Vlaams Belang naar de verkiezingen trekt, er niet rechtstreeks toe leiden dat moslims eindigen zoals de gevangenen van Abu Ghraib – of zoals de twee onfortuinlijke figuren in de grot van Addaura. Maar dat soort taal maakt de mentale scheidingswand tussen ‘ons, Vlamingen’ en ‘hen, niet-Vlamingen’ wel weer dikker. En dat helpt begrip in elk geval niet vooruit.
De ondertitel van Moraal is Goed en kwaad van prehistorie tot polarisatie. Volgens Sauer wordt het wij-zij-denken vandaag versterkt door onze argwaan tegenover iedereen die niet fanatiek genoeg tegen de laatste sociale ongelijkheid strijdt. Daar zit waarheid in, en ook daarvoor moeten we waakzaam zijn. Woke zijn voor ‘te woke’ – zoiets misschien? Het klinkt in elk geval verbindend. Verschil moet er inderdaad zijn. Maar als er iets is waarover ‘we’ het allemaal eens kunnen zijn, dan hopelijk dat we liever niet verder polariseren. Er zijn nu wel genoeg beelden van mensonterende situaties in oorlogen en daarbuiten. Laten we ook nog iets anders achterlaten voor de archeologen van de toekomst.
Verschenen in De Standaard op 18 april 2024
Commenti